donderdag 23 februari 2012

Halleluja!

Nu we ruim een half jaar in Jeddah wonen, begint het leven langzamerhand gewoon te worden. We zijn niet meer verbaasd als we halverwege onze weekendboodschappen de supermarkt uitgeveegd worden - want gebedstijd.
We kijken niet vreemd op bij een stoplicht als een automobilist, die geheel rechts staat voorgesorteerd, toch besluit vier banen af te snijden om linksaf te gaan.
Inshallah, als god het wil, is ingeburgerd in ons taalgebruik. Als we bij nieuwe vrienden op bezoek gaan, verwachten we gps-coördinaten en geen adres, want dat bestaat niet in Saudi-Arabië.

Elke werkdag brengt een van de drivers van de compound me naar de redactie. Om zes uur 's middags stap ik daar de deur weer uit en houd een taxi aan op straat om me terug te rijden. Iedereen die ooit in een ver buitenland een taxi heeft genomen, kent de routine. 'Do you speak English,' vraag ik altijd eerst. Dat maakt de verdere onderhandelingen en routeduiding een stuk makkelijker. 'Aiwa, I speak, no problem,' zeggen veel chauffeurs, wat meestal een gespreksarme rit voorspelt.

De werkelijke reden van mijn vraag, is dat ik de taxichauffeur even goed wil kunnen aankijken. Kijkt hij fris uit zijn ogen? Ontbreken zichtbare sporen van slapeloze nachten (sommigen maken extreem lange dagen) of drugsgebruik (waarmee zij hun doorwaakte nachten doorstaan)? Is de auto enigszins onderhouden en lijkt het erop dat de man z'n best doet om niet overal tegenaan te botsen?
Als de chauffeur die test doorstaat, als de allesverzengende meur van langgeleden uitgezwete gepeperde schotels ontbreekt én als de man bereid is zijn rit voor SR15 te volbrengen (zo'n 3 euro), dan plof ik neer op de achterbank.

Soms heb ik leuke gesprekken onderweg. De chauffeurs komen uit Pakistan, Bangladesh, Jemen en soms zelfs uit Saudi-Arabië. Als ze Engels spreken, vertellen ze graag over hun land en over de familie en vrienden die ze er achterlieten. Sommigen zijn al jaren niet thuis geweest. Taxichauffeurs krijgen geen verblijfsvergunning voor hun echtgenotes en kinderen. Ze zijn altijd benieuwd waar ik vandaan komt. 'Ah! Holland! Frank Rijkaard!' De bondscoach van het Saudische nationale team kennen ze vaak wel.

Een aantal chauffeurs probeert me te interesseren voor het Islamitische geloof. Heel loffelijk. Ik glimlach altijd vriendelijk en beaam dat god geweldig is. Dat is meestal afdoende. Een chauffeur die ik laatst trof, gooide het over een heel andere boeg. Nadat we het eens waren geworden over de ritprijs, had hij nog een aanvullende vraag. 'Are you Christan, sister?' Jazeker, hier ben ik christelijk. 'Halleluja!' antwoordde de man, wat vrij bizar is in dit land.

Hij bleek rooms katholiek en strenggelovig. Toen hij in mij een medestander meende te herkennen, ging de radio uit en hij schoof een cd in de speler. Op vol volume, raampjes open, galmde de gospel uit de speakers. 'Halleluja, halleluja, a fellow Christan, I am so happy now! Praise the lord!' Het was wel een catchy liedje, met een voorspelbaar refrein, zodat ik niet veel later samen met de man hardop mee zong. Het was een fantastisch ritje en Robin en ik werden vrienden. Ik kreeg zijn nummer en 'If you ever need a Christian ride, call me!' Wie weet...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten