donderdag 29 december 2011

Het land uit

'We hebben tóch die exit/re-entry visa gekregen,' meldde T. enthousiast op woensdagavond. Saudi-Arabië kom je niet zomaar binnen, maar ook niet zomaar úít. Nu konden we onverwachts de kerstdagen in het buitenland doorbrengen.


Tot diep in de nacht puzzelden we op een vakantie. Pakketvakanties, zoals die in Nederland vrij gebruikelijk zijn, vind je hier weinig. Hier zoek je een bestemming en je kijkt of er nog plek is op een betaalbare vlucht daar naartoe. Dan of er ook nog een herberg te vinden is in deze drukke periode. Liefst iets met een zachte berg stro, een ezel en een os, niet te corporate dus, en ook leuk voor kinderen. Uiteindelijk boekten we een vlucht naar Amman, de hoofdstad van Jordanië.

Pas vier maanden woon ik nu in Jeddah. In Jordanië merkte ik hoezeer die paar maanden mijn maatstaven hebben veranderd van wat 'normaal' is en wat niet. Op de snelweg van de luchthaven naar het hotel, haalde T. een trage auto in. Ik keek opzij om te zien wie er achter het stuur zat en schrok. Een vrouw! Verboden! Een split second later realiseerde ik me dat we niet meer in Saudi-Arabië waren, maar raar was het wel.

In de receptie van het hotel stond pontificaal een grote, versierde kerstboom met de kerstman op een bankje ernaast. 'Hee, de Christmas-meneer,' zei J. Hij herkende hem direct van het kerstfeest op zijn school, dat besmuikt als een 'end of school term' feestje was aangekondigd. Het hippe café onder ons hotel, vol beautiful people, had Amstelbier op tap. Zomaar, openlijk en legaal. Merry Christmas!

Laat in de middag namen we een taxi naar het oude stadscentrum. Ik was blij met het vooruitzicht weer eens de straat op te kunnen gaan zonder abaya aan en hoofddoek mee. Dat voelde licht en vrij! We wrongen ons door de nauwe straten, langs winkeltjes die hun nering tot vér op de stoep uitstalden. Huishoudelijke artikelen, telefoonhoesjes, flessen vol decoratief gekleurd zand. Arabische hoofddoeken voor mannen - in Jordanië ook in rood of zwart met wit, maar wel met kwastjes langs de rand. Slagers hingen gevilde geiten aan een haak, de kop er nog aan, de ogen wazig puilend. Kleurige, geurige kruiden, gedroogd fruit en noten, hoog opgetast in manden en schalen. Kooitjes met kanaries en andere zangvogels. Op het plein voor een moskee, waar de mensen al net zo dicht langs elkaar liepen als in de nauwe straten, zat een gerimpelde man op een kleed naast een berg morsige winterjassen.

Als de jassen een frissere indruk hadden gemaakt, zou ik er misschien een hebben gekocht. Vanwege de kou - een waterig zonnetje perste het kwik maar net tot 13 graden - maar vooral als harnas tegen de lichamen om me heen. Schouders die te traag langs de mijne schurkten. Handen van niet te achterhalen viespeuken, die in het voorbijgaan even over mijn billen en dijen streken. Neuzen die de geur van mijn haar luid opsnoven. Rot óp! In mijn lange broek en ruime trui voelde ik me naakt. Ik miste mijn abaya.

We bezochten verschillende historische plekken, onder aanvoering van T, die een onuitputtelijke bron is van kennis over de oude Romeinen / Middeleeuwen / veldslagen door de eeuwen heen / bouwstijlen en wapentuig van nul tot nu. In het kruisvaarderskasteel in Kerak en de prachtig bewaarde Romeinse stad in Jerash waren langdurige restauratieprocessen in gang gezet. Compleet onafhankelijk van elkaar waren beide gelukkig nog voldoende in ruïne, zodat de kinderen ongehinderd konden afdalen in nauwe, onverlichte kelders (vol slangen, schorpioenen?), of konden klimmen via afgebrokkelde trappen naar wat ooit een bordes moet zijn geweest, maar nu niet meer was dan een smalle vensterbank boven een fikse diepte. Aaahhh, de adrenalinerush die dat geeft is onbetaalbaar.

Tweede kerstdag gingen we stichtelijk naar de plek aan de rivier de Jordaan waar Jezus ooit moet zijn gedoopt. Vlakbij stonden verschillende prachtige kerken, met gouden koepels en indrukwekkende kruizen erop. De Jordaan zelf was hier niet meer dan een modderige sloot. Vijf meter verderop, aan de overkant, wapperde de Israëlische vlag. Dichterbij Israël dan dit zullen we, met ons paspoort vol Saudische stempels, voorlopig niet komen. Vlakbij de Baptism Site lag de Dode Zee. We hebben er niet gezwommen, maar aan de mensen die dat wel deden, zagen we dat het een bizarre ervaring moet zijn in dat ultrazoute water.

Terug op het vliegveld van Jeddah mochten we aansluiten in de rij voor residents. De vorige keer dat ik hier was, stond me nog levendig voor de geest. Onze taxichauffeur verontschuldigde zich, in het Arabisch, voor zijn gebrekkige kennis van de stad en de Engelse taal. Mafi mushkila, geen probleem, zei T. en loodste hem, in het Arabisch, door het drukke verkeer. We zijn weer thuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten